woensdag 31 juli 2013

Kruisbestuiving

 Als iemand mij tot voor kort had gevraagd hoe ik zou dacht over sex met dieren, laat staan met planten, dan zou ik moeiteloos met één woord hebben geantwoord: niet. 

Ik heb in het verleden verhalen gehoord en gezien van ezelliefde, doggystylisten, geitenneukers en kuikensexers, sporadisch zelfs een spannend vertelsel van een boom met een gat in een afgelegen dorp die opvallend vaak in de schemer bezocht werd door bronstige boerenjongens, maar verder dan dat gaat mijn vermogen tot het bedenken van seksuele handelingen met de flora en fauna om ons heen niet, tenzij het vrouwelijk is, op twee benen loopt, een goed gesprek kan voeren en mijn slechte grappen kan waarderen, al is het fake...

Toch heb ik mijzelf onlangs schuldig gemaakt aan Vegitjisme. Ik niet of dit het juiste woord is aangezien zelfs Wikipedia geen eenduidig uitsluitsel kan geven over de juiste benaming voor seksuele handelingen met planten, struiken of bomen. 

Het begon allemaal met mijn courgette planten. Al zou ik niet mogen klagen over de opbrengst van mijn tuintje en hoe mijn plantjes het over het algemeen doen, toch waren mijn courgettes een steeds grotere bron van irritaties aan het worden.. Nu ben ik zelf absoluut geen liefhebber van deze nep augurk waarbij tijdens de schepping door een of ander de goddelijke strooibus met smaak het arme plantje waarschijnlijk net heeft gemist, toch heb ik maar liefst 3 van deze gevoelige en stekelige jongens in mijn tuin en kas staan, aangezien mijn vrouw zegt dol te zijn op deze vruchten. Ik heb ze met liefde gezaaid, opgekweekt, uitgezet en water gegeven. En ik moet zelfs zeggen dat, toen de eerste prachtige gele bloemen verschenen, ik zelfs enige bewondering op kon brengen voor deze plantjes. 



Alleen bij die bloemen bleef het dan ook. De klim courgette in mijn kas woekerde alle kanten op, de gewone courgette in mijn achtertuin wist zich ondanks zijn hoge pot de slakken niet van het lijf te houden en de bol courgette in de voortuin groeide gestaag, produceerde een overproductie aan bloemen, maar verder niets... Gelukkig legde mijn broer mij uit dat courgettes vrouwelijke en mannelijke bloemen hebben. Deze gaan beide 's ochtends open, wachtend tot de middag op de vliegende stuifmeel brigade en sluiten tegen de tijd dat ik thuis kom hun kelken, om aan zich het eind van de avond vermoeid en uitgeblust los te laten en te sterven op de grond. Ik heb tientallen bloemen zien openen en sluiten en me door tientallen vruchtbeginselen lekker laten maken om vervolgens gefrustreerd te zien hoe deze net als de bloemen verschrompelden en afvielen...

Niets hielp. Meer water, minder water, extra voeding, strelen, vermanend toespreken: terwijl al mijn andere groentes zich overdadig en gewillig aan onze dagelijkse behoeftes aan vers voedsel overgaven, kwam ik bij mijn courgettes steeds weer thuis van een koude kermis. Even overwoog ik ze spontaan uit mijn leven te verwijderen, maar uiteindelijk heb ik besloten om in mijn vakantie de dagbesteding van deze plantjes eens goed te observeren. De uitkomst was wonderlijk en beangstigend: iedere dag opende mijn courgettes hun bloemen trouw in de ochtend, echter kwam er geen enkele bij, hommel, zweefvlieg of vlinder in de buurt om hun wonder te kunnen verrichten. De enkele kruisbestuiver die per ongeluk wel een poging waagde, kwam voor een gesloten deur te staan... 

Het is toch onvoorstelbaar: heb je zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsdelen aan je lijf, heb je alsnog een ander nodig om er wat mee te kunnen doen... Ik zag maar een oplossing. Eerst ben ik in de weer gegaan met de verfkwasten van Jelle, maar ook deze boden niet de verlossende daad waar de vrouwelijke bloemen naar smachtte. Uiteindelijk ben ik hardhandiger aan het werk gegaan. Zodra ik een vrouwelijke bloem open zag, plukte ik een mannelijke bloem, klaar of niet, en brak deze open.
Daar vond ik dan meestal een mooie, geel bepoederde roede die toevallig precies tussen de wulpse opening bij de stampers van de vrouwelijke bloem paste! Deze roede ragde ik dan een paar keer stevig tussen de stampers heen en weer, in de hoop eindelijk een bevruchting tot stand te brengen.
 
En zowaar. De eerste vrouwelijke bloemen die ik op deze wijze had bevrucht, verloren hun vruchtbeginsel niet meer en hun zwangere stengels begonnen langzaam op te zwellen tot sappige, groene vruchtjes. 

Vooral nu ik dit succes een aantal malen heb herhaald en meerdere courgettebloemenvrouwtjes zwanger heb geschopt, moet ik eerlijk zeggen dat er toch een zekere vorm van opwinding en sensualiteit bij mij aanwezig is tijdens deze daad. Niet dat ik van courgettes ben gaan dromen, maar toch heb ik enige schroom en onzekerheid hoe ik dit aan mijn vrouw ga uitleggen. Gelukkig was ze al dol op courgettes, dus wellicht bestaat er een opening om mijn courgettes een plekje te geven in ons privé leven. 

De afgelopen dagen heb ik mijn vrouw herhaaldelijk geattendeerd op de pracht van de bloemen en de hardheid van de sappige vruchten. Mijn zaadje is gelegd, nu maar afwachten...



zondag 28 juli 2013

The day after

Kijk uit wat je wenst, voordat je weet krijg je het ook. Gisteren was ik nog zo trots op mijn grote zonnebloem, die de storm die middag had doorstaan. De echte beproeving moest echter nog komen...

Vannacht, nadat we de verjaardag van mijn broer af hadden gesloten met een potje Triviant op het terras, gaf buienradar al aan dat het onstuimig zou worden. En dat werd het. Het onweer dat besloot een tijdje boven Lent te blijven hangen deed zijn uiterste best om een plekje te vinden in de top 10 van mijn geheugen. Ik zag de planten in mijn voor en achtertuin gegeseld worden door de harde striemregens en alles wat ik gisteren beschreef werd herhaald in het kwadraat. Ondanks dat de heftige lichtshow voldoende opbrengst gaf om met je ogen buiten nog een boek te kunnen lezen, kon ik niet veilig naar buiten om mijn plantjes te helpen d storm te doorstaan... 

Vanmorgen ben ik samen met mijn broer de schade op gaan nemen. De maïs lag plat. De magere zonnebloemen lagen plat. Mijn bonen en mijn klimspinazie lagen ook plat. De klimop tegen de muur van het huis lag op de grond en ook mijn rozenstruik was losgerukt van de regenpijp. De enige tuin bewoner die weliswaar met zwaar gebogen hoofd de storm al staande had getrotseerd, was mijn reuzenzonnebloem. Inmiddels is alles weer gestut en hersteld. Voordeel van die losse makkelijke moestuinmix is dat ondanks dat een aantal planten omgewaaid zijn, zij met grond en al plat lagen, zonder dat de wortels daadwerkelijk beschadigd waren. Geluk bij een ongeluk dus...


zaterdag 27 juli 2013

Stormbloem

Ik voel het aan hem... Koortsachtig stuurt hij al zijn sappen naar zijn cruciale onderdelen, bladcellen worden versterkt, zijn houtachtige stam voelt nog harder aan en hij buigt zijn enorme hoofd langzaam tegen de wind in, als een schip op een stormachtige zee dat zich klaar maakt voor de eerste, hoge golf ...

In mijn moestuin is hij een beetje de vreemde eend in de bijt. Als enige van zijn broertjes en zusje is hij niet in de kas opgekweekt, maar zo in de eigenlijk nog te koude volle grond gestopt. Lange tijd was het een klein, gedrongen scharminkel, dat zwaar onderdeed tegenover de überslanke topmodellen die, toen ze eenmaal de kas verlieten, ondersteund moesten worden omdat hun veel te lange en slanke stengels niet voldoende draagkracht boden om zelfstandig de buitenwereld te trotseren. 

Maar ons lelijke eendje groeide uit tot een gespierde puber, brak genadeloos zijn wortels door het worteldoek onder mijn moestuin bakken en eigende zich alle voeding en vocht in de grond op, geen rekening houdend met de 6 zielige asperges, die de pech hadden naast hem op te moeten groeien en waarschijnlijk nog een jaar extra nodig zullen hebben om hun naam eer aan te kunnen doen. Al is het niet de hoogste zonnebloem die ik ooit heb gezien, wat stengeldikte en bloemformaat betreft overtreft hij alles wat ik ooit heb gezien. Mij Helianthus Gigantus prijkt als een eenzame torenflat boven mijn moestuintje uit, een baken in de straat, en groeit gestaag door alsof hij wil gaan wedijveren met de toekomstige van der Valktoren, hier op het nieuwe stationsplein in Lent...

Tenminste, als hij de dag overleefd... Zonet keek ik op buienradar en zag het ontij dat er aan dreigt te komen. Je voelt het aan de wind. Even nog is het verdacht stil, maar binnen nu en een uur komen Sodom en Gomorra overwaaien en zal hij zich op moeten maken voor zijn eerste grote beproeving. Ook al heb ik een oude spade schuin in de grond gestoken waar mijn reus wat steun uit kan halen, maar voor de rest zal hij zijn storm zelf moeten trotseren. Ik hoop dat de 15 cm grond waarmee hij het in mijn moestuinbak mee moet doen, voldoende zal zijn om voet bij stuk te houden...

Vele jaren geleden, toen ik met mijn ouders en mijn broer in de Pyreneeën op vakantie was, heb ik ooit mijn eigen storm meegemaakt. Het begon als een prachtige dag die plotseling verstoort werd door einde wereld achting gedonder. Op de hoge valleicamping waar we stonden zagen we de donkere wolken ineens over de bergketens rollen en onverbiddelijk onze kant op komen. Binnen een kwartier brak de hemel open en kwam er een eeuwigheid aan regen in een keer naar beneden vallen. Mijn ouders doken in hun caravan, maar mijn broer en ik zochten ons heil in ons oude Walkertentje dat iets verderop stond. Daar in die tent, tussen de klamme slaapzakken, de trekzak van mijn broer en een oude Spaanse gitaar, wachtte wij ons lot lijdzaam af. Lang hoefde we daar niet op te wachten, aangezien het geluid van de harde regen plotseling overging in het lawaai van kanonskogels die naar beneden vielen. Buiten werd het aardedonker en het flauw afhellende dak van ons oude tentje begon langzaam in te zakken onder het gewicht van reusachtige hagelstenen die naar beneden vielen. Zelfs door het lawaai heen hoorden we het geluid van duizenden pistoolschoten, veroorzaakt door de enorme ijzige stenen die diepe deuken in de daken van de auto's en caravans om ons heen sloegen. Ik ben nog nooit zo bang geweest. Ineens begonnen de stokken van de tent te buigen en werd het ons duidelijk dat we weg moesten wezen! Met de gitaar en de koffer van de trekzak boven ons hoofd snelden we de tent uit, vloekend en schreeuwend onder het bombardement van de grootste hagelstenen die ik ooit gezien heb. Toen we uiteindelijk in de caravan van mijn ouders, zielig wrijvend over de talloze blauwe plekken op onze rug, armen en hoofd door het raampje naar buiten keken, zagen we toen de storm langzaam overwaaide hoe een gletsjer van witte hagelstenen langzaam de tenten op de camping verzwolg, en zelf wat kleine caravans op zijn pad meesleurde. Mensen waren gewond, auto's en sleurhutten zwaar beschadigd en ons kleine tentje lag er als een in elkaargeslagen zielig hoopje stof bij. Ik voelde me bijna schuldig dat ik stiekem aan het genieten was van de doorbrekende zon die een spectaculaire lichtschuw opvoerde met de nog steeds in beweging zijnde rivier van hagelstenen... Sindsdien weet ik dat de mens met al zijn grootspraak even nietig is als het kleinste plantje dat zo af en toe de nukken van de weergoden zal moeten ondergaan. 

Terwijl ik dit onder mijn veilige veranda schrijf, trekt de storm met regen-en windvlagen over Lent en geniet ik van het geweld. De bamboe raakt door de wind met zijn toppen bijna de grond, de deur van de kas klappert onder het ritme van de donderslagen en mijn potcourgette is door het geweld uitgeput over de rand van zijn balkon gaan liggen. Voor in mijn tuin, pal op de wind, staat mijn Zonnebloem als een oude zeerot aan het roer van zijn eigen bladeren, zwaar leunend op de oude spade die ik hem heb geleend om de ergste windstoten te doorstaan. Dit schip zal veilig aankomen. Eėn van de magere zonnebloemen is bezweken door een windvlaag en ligt verloren tussen de koriander en de pluksla. Geen zeebenen dus.

Als de storm straks gaat liggen, zal ik een rondje maken door mijn tuintje en de schade opnemen. Ik denk dat het mee gaat vallen. Mijn stormbloem die als een vuurtoren zijn gele gloed over mijn groentenzee uitwerpt, zal de meeste opvarenden naar een veilige haven kunnen loodsen. 

Mijn buurman vroeg me laatst nog waarom ik in hemelsnaam zo'n grote zonnebloem in mijn tuin laat groeien, aangezien hij zoveel voeding van de andere planten wegnemen. Nu weet ik het. Iedere tuin heeft een beschermheer nodig. Een die geeft en neemt. Een rots in de branding, een anker voor een wilde kust. Nu ik tussen twee buien door even naar buitenloop om mijn landheer van dichtbij te bekijken, zie ik nog net hoe een klein legertje oorwurmen zijn heil zoekt onder een van zijn andere, nog droge bloembladeren. Het leven is mooi...


maandag 22 juli 2013

Hete bliksem

Het is heet. Bijna té heet. Ik weet dat in een land met een slechte reputatie van chronische weerhypochonders het niet beleefd, netjes of passelijk is om na maanden van zeikweer weer te zeiken als de zon eens uitbundig schijnt, maar toch...

Jaren terug was ik eens op tournee met een bandje, The Wanderscircus. Met een vrolijke mengeling van pop en folk en twee leden uit de voormalige Frank Boeijen groep, waren we uitgenodigd om op een resort van Shell te komen spelen, midden in de jungle van Gabon. Na een aantal vluchten, aflopend van een grote Boeing tot een klein, olie spuitend cesnaatje dat een afwijking naar links had, die gelukkig maar helaas ruimschoots gecompenseerd werd door het extreem rechtse karakter van de verdacht naar wiskey ruikende piloot, kwamen we uiteindelijk, na nog slechts een uur of vier durende hernia rit in een landrover langs intens groene bomenrijen over rode zandwegen op onze bestemming aan. Even dachten we dat de bewoners van het resort, die in grote getale uitbundig juichend aan de zwaarbewaakte poort stonden, gewoon blij waren om ons te zien, maar achteraf bleek de mysterieuze inhoud van de piepschuimen box die wij gedurende de gehele reis met ons leven moesten bewaken, de werkelijke bron van deze vreugde te zijn... Wij waren ingehuurd om tijdens de jaarlijkse Hollandse avond rond de pool, die versierd was met kartonnen Amsterdamse huisjes, klompjes en tulpen, de maaltijd van een ruime keus aan Hollandse stamppotten met worst op te leuken. Het hoogtepunt zou het verdelen van het zilte goud zijn die wij in onze piepschuimen schatkist meegevoerd hadden: Zoute Haring.

Ik zal het Shell resort in Gabon niet snel vergeten. De extreme tegenstrijdigheden van Nederlanders die een stukje thuis  trachten vast te houden in een vijandige natuur was bijna aandoenelijk, maar meer nog, schrijnend. De blonde kindjes die in de netjes aangelegde speeltuin speelde werden altijd vergezeld door een oudere jongen met een gevorkte stok, om de eventuele giftige slangen in de zandbak te vangen. De nette tuintjes en eigengekweekte groentes werden steevast geparasiteerd door inheemse soorten, allesetende mieren of nijlpaarden, die 's nachts door het ijzeren hekwerk braken om zich te goed te doen aan van thuis meegesmokkelde  rozen, buxushaagjes in de vorm van datzelfde nijlpaard en de extreem grote kroppen sla, spitskolen en weelderige aardbeienveldjes. Het was dweilen met de kraan open. In de nette Nederlandse woonkamertjes hupte de kleine groene kikkertjes vrolijk rond, liepen hele families kakkerlakken in de schoonste keukens die ik ooit heb gezien ongestoord heen en weer en overal hing er een niet aflatende geur van diesel die iedere avond gespoten werd om de grootste golf aan ongedierte te bestrijden.  Familiepotten met malariapillen stonden steevast tijdens iedere maaltijd naast de appelmoes en de, net als alles wat je daar te eten kreeg, uit blik afkomstige geserveerde groenten. Huidkanker in de vorm van grote aantallen vlekken met lange witte haren waren eerder regel dan een uitzondering, net als de angstvallig verzwegen geslachtsziektes bij de mannen die 's avonds nog wel eens een biertje gingen drinken in het naburige dorp...

Wij hebben in 10 dagen een stukje Afrika gezien door de ogen van Nederlanders die daar eigenlijk helemaal niet wilde zijn. Dat gold vooral voor de vrouwen van de mannen die daar werkten, aangezien het niet toegestaan was dat partners naast de kinderen nog andere werkzaamheden dan de huishouding mochten uitvoeren...

Al was het even mogen besturen van de Cesnaatje van de chef boven de jungle, het door modderpoelen mogen rijden met een landrover en het kunnen vliegeren aan een prachtig strand waar je struikelde over de palmnoten een bijzondere ervaring, toch was daar altijd de van olie druipende, dreigende hand van Shell aanwezig. Vanuit de lucht zag je de containerkolonnes, voorafgegaan door enorme bulldozers die alles op hun weg platmaaide en de weg baande voor de dood en bederf die daarna zou volgen. De oneindige aantallen zwarte olieputten en de bijbehorende oliepoelen die als stinkende wonden het landschap ontsierden, spraken donkere boekdelen. Het uitzicht voor de kust werd ontsierd door ver in de zee gelegen olietransport platformen, waar reuzentankers dagelijks af en aan meerden om hun zwarte goud op te halen. En de schaarse plaatselijke bevolking die niet voor Shell werkte was nauwelijks beter af dan diegene die met het afbranden van bossen, het stropen van de plaatselijke beschermde bosolifant of het exploiteren van hun dochters of zonen probeerde te overleven in een land dat het hunne niet meer was...

Op de derde dag werden wij meegenomen door de vrouwen om de savanne te bekijken. Na de tweede dag begonnen de alleen maar groene bomen met de onvermoeibare maar onzichtbaar brullende apen al behoorlijk op onze, door de malariapillen enigzins paranoïde zenuwen te werken, dus dit leek ons een welkome afwisseling. Helaas was het gekwebbel van de vrouwen nog erger dan het gebrul van de apen, en het zo gemiste uitzicht waarvan we wilde genieten op de savanne, werd wreed verstoord door de campingtafel met Brabants Bont, de peperkoek en de kannen met slappe koffie die samen met de uitklapbare oranje stoelen neergezet werden. Of de weinige wilde dieren die direct op vlucht sloegen afgeschrikt waren door de geur van de koffie of de wedijver tussen de verschillende parfums die de vrouwen droegen om hun zwetende oksels te maskeren zal ik nooit weten...  

We smachtten naar een stukje Afrika, maar hadden onze ziel aan de duivel verkocht en waren gedwongen om foute covers te spelen op de Hollandse avond, het volkslied  van zowel Nederland als Gabon te vertolken tijdens het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken en moesten iedere keer weer beleefd de avances, sluiks toegeschoven bungalowsleutels en zwaar opgemaakte knipogen van overspelige resortdames weerstaan...

Op de laatste dag, verblijvend in het nog geen 2 sterren waard zijnde 5 sterren Hilton in de hoofdstad Liberville, maakte de gitarist en ik ons met tegenzin op voor een gearconditioneerde busrit over de markt. In plaats van iets van het 'echte' Afrika mee te mogen maken hadden we alleen maar de destructieve aanwezigheid van Shell mogen ervaren. We slopen stiekem via het zwembad weg, stapte in een taxi en probeerde de nietbegrijpende chauffeur duidelijk te maken ons buiten het centrum af te zetten. Een half uur later bevonden wij ons in een andere wereld. In de sloppenwijken van Liberville bevonden zich op iedere hoek van de met drek, dode beesten en afval bedekte straten kraampjes van het rode kruis, waar gratis condooms en voorlichting verstrekt werd. Verbijsterd en ontzet liepen we doelloos rond en kregen al snel door dat de aanwezigheid van twee blanken niet echt gewaardeerd werd. Nadat we een paar keer hardhandig door tegemoetkomende passanten aan de kant geduwd waren, ontstond er langzaam achter ons een dreigende menigte die ons steeds bijna inhaalde. We zette het op een lopen en vreesde voor ons leven. Overtuigd dat we gelyncht zouden worden doken we een plaatselijk barretje in, waarvan de bezoekers ons aankeken alsof ze een kwade geest zagen. We wisten niet wat te doen, maar voor ons op de grond zat een klein bloot jongetje te spelen met een van colablikjes en ijzerdraad gemaakt Cesnaatje. Aangezien ik inmiddels al enige ervaring met deze vliegtuigjes had, ging ik op mijn hurken voor hem zitten om met hem te spelen, wachtend op het kapmes dat me zo de hals door zou gaan snijden. 

Het was de uitbater zelf die ons uit ons lijden verloste. Hij wenkte ons dringend mee naar achter te komen, waarna hij ons in een uit Nederland afkomstige afgekeurde Volvo propte en zijn broer de opdracht gaf ons zo snel mogelijk terug naar het Hilton te brengen...

Daar aangekomen vonden wij onze gepikeerde bandgenoten, die volop klaagde over de met tomaten en rot fruit bekogelde busrit over de markt, waar ze klaarblijkelijk niet van genoten hadden. We hielden wijselijk onze mond en gingen op onze hotelkamer nog even natrillen van de schrik, maar vooral ook van het uitkomen van onze wens, die zich in alle grilligheid geopenbaard had...

Op de vlucht terug openbaarde zich nog iets. Naast een aantal souvenirs die ik gekocht had, bleek er nog een ongevraagd souvenir met mij mee te reizen... Gedurende ons hele verblijf hadden wij iedere dag op het resort hetzelfde eten voorgeschoteld gekregen: Continental Food. Frietjes, rijst of gekookte aardappels, een mengeling van blokjes groenten uit blik en doorgekookt rund, kip of varkensvlees. De avond voor ons vertrek hadden wij de uitnodiging van de Minister van buitenlandse zaken om naar de hoeren te gaan en ons te goed te doen aan gratis cocaïne, drank en donkere vrouwen tactvol afgeslagen en in plaats daarvan had hij ons meegenomen naar een klein paradijsje buiten de stad. In het midden van nergens bevond zich een betoverend mooi buitenrestaurant, waar we ons te goed hebben gedaan aan de plaatselijke specialiteiten. Deze plaatselijke specialiteiten bleken zich achteraf ook te goed hebben gedaan aan mij, want al in het eerste uur van onze lange vlucht kreeg ik een niet afnemende aanval van dunne broekhoest. Pas na een jaar toenemend ziek en zwaar afgevallen te zijn, bleek na een onderzoek van het tropenziekenhuis in Rotterdam dat ik een hele dierentuin in mijn darmflora meegenomen had uit Afrika. Met één pil en 3 dagen afzien was het probleem verholpen en slechts de beeldjes van gedroogde nijlpaardenpoep, het houten masker op de gang en de regenstok waar Jelle af en toe mee speelt herinneren mij aan mijn bizarre Afrika avontuur...

Ik weet het, het is warm. Zelfs mijn plantjes in de tuin hebben last van de hitte, maar hoeven gelukkig niet de hoeven van een nijlpaard te vrezen, het grootste roofdier in mijn tuin is meneer egel die zich tegoed doet aan de slakken en de vuilniszakken en zelfs de muggen die mij op het moment dat ik dit verhaal schrijf net zo lek proberen te prikken als het ingezakte zwembadje van Jelle, kan ik gelukkig zonder die gekmakende malariapillen lijdzaam ondergaan. Ik ben blij dat ik in het land leef waar iedereen, zelfs hoogzomer nog een schaduw heeft en waar de krappe groenstroken naast de rode fietspaden meer kleur en bloemen bevat dat het eindeloze groen langs de lange stoffige rode wegen in Gabon. De per ongeluk doodgereden kat op de weg naar mijn werk doet me een stuk minder dan de gestroopte olifanten die wij opgeblazen en stinkend langs onze weg door Gabon tegenkwamen en ook de bijbehorende zwermen vliegen doen de populatie afkomstig uit mijn eigen groenbak verbleken...

Vandaag viel de zoveelste beginnende vrucht van mijn Zuidafrikaanse pompoen. Is het hem niet heet genoeg? Te nat? Ik weet het niet. Wat ik inmiddels wel weet is dat sommige planten, net als sommige mensen, het niet goed doen in vreemde oorden. Onaangepast, vraatzuchtig of met een schrikbarend parasiterend karakter doen ze er meer kwaad dan goed. En dat geldt helaas ook voor sommige bedrijven...

P.s. Mijn Hollandse spruitjes doen het trouwens prima! Maar daarover later meer...




donderdag 18 juli 2013

Houkessen

En toen was het zover. Zijn sms'jes zeiden 'Het doet geen pijn' en 'We zijn bijna klaar'. Dat wat ik vele jaren tegen had weten te houden, had zich nu dan eindelijk toch voltrokken. Mijn oudste zoon heeft een tattoo... Geen flauw sterretje, ankertje of nietszeggend niemanddalletje, nee, deze jongen ging voor een hele onderarm aan tekst. Zijn naam. Of beter gezegd: alle namen die hij ooit van zijn vader en moeder mee heeft gekregen...

Je ben dat geworden wat iedereen die je tot nu toe heeft verzorgd en opgevoed er in heeft gestopt. En  bent nog meer geworden wie je bent door dat wat je er mee hebt gedaan. De wereld waarin je op moest groeien was roerig, onzeker, liefdevol en vol spanning. En juist dat heeft je, samen met de mengeling uit twee culturen, gevormd tot een bijzondere jongeman, die mij elke dag weer doet verbazen.

Je was altijd al hongerig... Als kleine jongen moesten we ooit de druiven uit je keel plukken omdat je niet kon stoppen met eten, je was dol op de spanning die het voetbal met zich mee bracht en op jouw manier was je altijd op zoek naar avontuur. Een jong, snelgroeiend ongeleid projectiel dat zijn aandoenlijke maar soms vermoeiende energie en onhandigheid ruimschoots wist te compenseren met zijn charme en vrolijkheid. In ons roerige gezin waarin verschillende generaties naast elkaar opgroeien ging jij op zoek naar waar je bij hoort, wat je wil en waar je in geloofd. Een weg met 7 sloten, regelmatig een nat pak, maar vol overtuiging, nieuw opgedane kennis en steeds meer zelfvertrouwen, de oude koeien achter je latend. Een weg waarlangs ook je talenten steeds duidelijker worden. 

Ik ben blij dat ik die tatoeage zolang tegen heb kunnen houden. Je overtuigingskracht was bewonderenswaardig, maar kon het lange tijd niet winnen van de meester. Eerst dacht ik dat je alleen een tattoo wilde laten zetten omdat je het mooi vond, omdat anderen er ook een hadden, om stoer te zijn of om ergens bij te horen. En misschien was dit allemaal ook zo. Maar nu je ouder bent zie ik dat er meer is... 

Het is een mijlpaal in je leven, een boei in je wilde zee om de weg die je tot nu toe af hebt gelegd terug te kunnen vinden en je te herinneren aan wat je wilde vergeten, wat je hebt vergeven, waar je vandaan komt en waar je trots op bent. Sebastiaan Alves Pimenta Dominques Ribeiro Houkes. Een verzameling namen uit twee culturen die staan voor een encyclopedie aan avonturen, levenservaringen, kennis, karaktereigenschappen en levenskracht. Met het dragen van deze namen neem je ook de verantwoordelijkheid om erachter te komen wie al jou voorgangers op deze familielijn waren, waar ze voor stonden, vandaan kwamen, wat ze deden en waar ze in geloofden. Wie zijn die namen die jou hebben gemaakt tot wat je bent....?

De laatste naam is van mij, van mijn vader en zijn vader. En alle vaders daarvoor. Nu is hij van jou. Verzorg hem goed. Koester hem en geef hem je eigen plek in deze wereld. Een wereld die genoeg plek biedt voor al jou namen. En ik ben trots dat een stukje van mij op jouw arm mee mag reizen en deel uit mag maken van alle avonturen die je nog op je pad tegen gaat komen...

Buiten is het snoeiheet, mijn boontjes staan er ietwat verdort bij en vooral mijn peultjes lopen op hun eind. Peultjes hebben altijd een speciale plek in mijn hart gehad. Vroeger, thuis, werden ze Houkessen genoemd, vanwege hun vorm. Een Houkes was een platte boot, waarop in het noorden van het land de turf over de ondiepe sloten werd vervoerd. Hans Houkes. Ik heb in ieder geval al een groentesoort op mijn naam staan. Een oude vriend van mij uit Portugal heeft ooit mijn volledige naam vertaald in het Portugees. Johannes Wilhelmus Maria Houkes werd Joaõ Maria Guilerm feijaõ Verde. Klinkt goed toch? Zal ik dan zelf toch ook...? Nah, sommige dingen moet je aan de jeugd overlaten...


dinsdag 16 juli 2013

4-daagse groentenpakket

Vanmorgen om half 5 maakte mijn vrouw mij wakker. 'Kom snel' zei ze, 'Hij staat er!'. Ongelovig en nog half in slaap struikel ik naar beneden  en kijk door het raampje langs de voordeur. Hij staat er echt. Als nieuw gepoetst staat mijn Chinese ros pal voor de voordeur, alsof hij nooit weg is geweest. Ik doe de deur open om hem even aan te raken en zeker te weten dat het allemaal echt is. Pas dan hoor ik de verkeerd gekozen muziek en het imposante geluid van duizenden lopers die op deze eerste, nog koele ochtend besloten hebben om 30, 40 of 50 kilometer te gaan wandelen. En ze komen allemaal langs mijn straat. We lopen even naar de hoek van de straat om de voorbijdrijvende mensenmassa te bewonderen. Zoveel, zo vroeg, zo ver....

Vorige week besloot ik mijn trouwe scooter waarop ik al maanden elke dag naar Arnhem rij, weg te brengen voor een grote beurt. Vorig jaar vond ik een jongen die voor een redelijke prijs reparaties uitvoert. Ik noemde hem tot nu toe "mijn scooterboefje". Een onaangepaste, Diehard NEC supporter met een gouden hart, zwarte handen en een strafblad vol verkeerde keuzes die tegen alle goede adviezen in een eigen bedrijfje is begonnen op het industrieterrein, waar hij met een bij elkaar geraapte inboedel van minder geslaagde ex-collega's voor een zeer schappelijke prijs reparaties uitvoert, anders dan de grote gerenommeerde scooter winkels waar de teller begint te lopen bij het maken van alleen al een afspraak.

Ondanks dat het er een teringbende is, de communicatie niet altijd vlekkeloos verloopt en afspraken wel eens uit kunnen lopen, ben ik erg tevreden over ze en heb dan ook al regelmatig en enthousiast reclame voor ze gemaakt bij mijn scooterminnende vrienden. Mijn scooterboefje leeft van niets, heeft nooit geld, is altijd open en weet vaak op het gehoor al wat er aan je tweewieler mankeert...

Toen ik mijn scooter vorige week bracht, net voordat de Zomerfeesten begonnen, drukte ik hem op het hart dat ik mijn scooter echt dit weekend weer nodig had. Ik had netjes een briefje gemaakt met alle mankementen en contactgegevens. Hij keek nog even fronsend en zei 'maar vrijdag beginnen de feesten al!', maar beloofde me uiteindelijk dezelfde avond nog een prijsopgave te doen en mijn scooter echt zaterdag, op zijn laatst zondag klaar te hebben...

Toen hoorde ik niets meer. Geen telefoontje, whatsappje of sms'je. Toen ik vrijdag belde kreeg ik geen gehoor. Toen ik zaterdag belde kreeg ik een collega aan de telefoon die zei dat ze nog naar de groothandel moesten, maar dat het goed zou komen en dat ze straks terug zouden bellen. Toen ik zondag belde nam er niemand op, op maandag was het vaste nummer afgesloten en toen ik even langsreed was het hek gesloten en er geen kip te bekennen. Ik begon me een beetje zorgen te maken... 
Via een omweg vond zijn mobiele nummer en kreeg ik meteen gehoor toen ik belde. Sorry sorry en ik bel je straks, hij is vanmiddag klaar. Toen ik om 6 uur nog niets gehoord had, reed ik even langs. Niets, niemand en mijn broer Joop die meereed zei een kennersblik 'Die zijn aan het feesten...'. Ik had me zo verheugd om in het weekend en vooral die avond even lekker op mijn luie retrofiets te kunnen stappen en aan het wijdverspreide feestgedruis te kunnen gaan snuffelen. In mijn opwellend doemscenario zag mijn scooterboefje zijn feestje van het jaar beleven, om zich uiteindelijk na een vrijwillge alcoholvergiftiging van een week weer te herinneren dat hij een beginnende ondernemer is en erger nog: zijn bijna enige en beste klant in de steek heeft gelaten!

Lusteloos heb ik die avond nog wat sms'jes gestuurd, maar mijn hoop op contact verdronk in het lawaai van het feestgedruis dat met vlagen over de Waal mijn achtertuin in kwam waaien... 
Mijn vertrouwen had een deuk en langzaam begon het door mij toch meestal grondig de mond gesnoerde vooroordeelduiveltje langzaam terrein en gehoor te vinden. Ik had al eerder momenten met hem meegemaakt waarbij hij zijn afspraak niet na was gekomen maar later weer goed had gemaakt.

Aangezien ik de hele avond thuis was, de voordeur tegen de hitte openstond, ik laat naar bed ben gegaan en ook mijn zoon en mijn voor de feesten overgekomen dochter met hun 4 gasten vannacht thuis heb horen komen, vraag ik me af hoe scooterboefje het voor elkaar heeft gekregen om mijn scooter ongehoord langs te brengen. Als eigen vervoer heeft hij een verhoogde en opgevoerde Dodge met laadbak, die je van een kilometer afstand aan kan komen horen. Of zou hij vannacht op mijn scooter zelf naar Lent gereden zijn en over de brug gelopen zijn om verder te feesten? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik hem vanaf nu geen scooterboefje meer ga noemen, maar gewoon Dave, mijn scooterheld. 

Ondanks dat het nu pas 6 uur in de ochtend is en ik na het schrijven van dit blog eigenlijk verder wilde gaan slapen, heb ik besloten om me aan te kleden, wat halve liters bier uit de ijskast te halen en deze met een bedankbriefje zo dadelijk voor zijn poort te zetten. Mijn door de hitte van gisteren slapgeslagen groentes in mijn voortuin zullen me dadelijk wel weer mistroostend nakijken als ik ze te vroeg wakker maak wanneer ik zo dadelijk wegrijd. Toch denk ik dat een groene kool, wat radijsjes en een knolselderij een té grote en onbegrepen verassing voor mijn scooterheld zouden zijn...



vrijdag 12 juli 2013

Blufbonen

Vandaag heb ik mijn tuintje weer eens flink onder handen genomen. Uitgebluste planten eruit, een nieuwe generatie er weer in, klaar voor het zomer seizoen. In een van mijn rekken staan de pronkbonen, reuzenerwten en sugarsnaps vreedzaam naast elkaar. Hoewel vreedzaam: de pronkbonen slingeren zich zwierig en protserig rondom de ietwat saaigroene peulen en hun rode bloemen en grillige, steeds groter wordende peulen laten de buurboontjes in het niet verdwijnen. Waarom heeft de ene plant genoeg aan een enkel groen en een eenvoudige vorm om lekker te smaken, terwijl de andere alles uit de kast haalt om op te vallen?

Bij mensen is het vaak net zo. De ene mens heeft genoeg aan een eenvoudige, doch smaakvolle uitdossing, terwijl de ander de zoveelste tattoo laat zetten, zich een uit de hand gelopen kapsel laat aanmeten of zichzelf een nekhernia bezorgd door het gewicht van alle blingbling, piercings of overmaatse ghettoblasters in koptelefoonformaat. Ik hou er wel van. Juist de diversiteit bij mensen zorgt ervoor dat iedereen opvalt, bescheiden of overdone. Maar waarom hebben sommige mensen zoveel behoefte aan etalering? Is het een compensatie voor onzekerheid, een tekort aan aandacht of een tekortkoming van een of andere verborgen aard? Een slimme bakker laat een mislukte taart er vaak extra lekker uitzien om hem toch verkocht te krijgen. Een afgereden auto ziet er met dikke velgen toch weer strak uit en een dikke laag saus op overdaagse groenten voorkomt toch al snel weer een klacht bij de kok. We raken zo gewend aan opsmuk dat de opsmuk zelf een eigen leven gaat leiden en wij zelf op de identiteit gaan leunen die aan zo'n levenloos hebbeding toebedeeld wordt door de omgeving en vooral ook de media.

We zijn verworden tot Iphones of Samsungs, net als vroeger de Puchjes of de Kreidlers. Het gaat niet meer over wat een apparaat kan, maar waar het voor staat. Je bent een Audi of een Golfje, een Apple of een Windows, een Gmail of een Live, een Nike of een Berkenstock. En dat alles vaak omdat er dagelijks ingepompt word dat jezelf zijn niet meer voldoende is...

In de plantenwereld gaat het vaak louter om overleven, waarbij tekortkomingen ten opzichte van collegaplanten gecompenseerd moeten worden door andere kwaliteiten. Kun je jezelf moeilijk bevruchten? Maak je bloemen dan extra aantrekkelijk voor bijen en vogels, zodat zij het werk voor je doen. Smaak je niet zo lekker als je buurvrouw? Zorg dan dat je groter, mooier, hoger en opvallender bent.

Toen ik mijn pronkbonen nog eens goed vergeleek met mijn peultjes, trok ik ineens de vergelijking met Apple en Windows. Apple is Apple, een stijlvol peultje met een rustig, eenduidig karakter. Groeit rustig, smaakt altijd goed, heeft een mooie, maar niet overdreven vormgeving en je weet wat je er aan hebt. De pronkbonen echter komt in verschillende soorten en kleuren, soms tegen het ordinaire aan en hebben allerlei toeters en bellen om zichzelf aantrekkelijk te maken. Ze groeien regelmatig uit de bocht en lopen dan vast tegen de randen van het rek, soms groeien hun vruchten tergend traag om dan ineens weer uitschieters te krijgen en de ietwat melige smaak van de overmaatse bonen zijn vaak ondergeschikt aan de pracht en praal waarmee deze plantjes hun tekortkomingen juist proberen te verhullen...

Ik weet het nog niet. Ga ik voor de eenvoudige maar soms saaie huis-tuin en keukenpeul of laat ik me toch verleiden door de sensuele maar onbeholpen extravagance van de pronkboon? Volgende week oogst ik mijn laatste peultjes en mijn eerste pronkbonen. Ik heb besloten ze samen te blancheren en gewoon te gaan genieten van het feit dat ik helemaal geen keuze hoef te maken. Gelukkig mag iedereen zijn wie men wil zijn en zal ik altijd blijven genieten van de kracht van de diversiteit. Ik ben slechts uniek als jij dat ook bent...


donderdag 11 juli 2013

Fluitenkruid deel 3

...Alles in de keuken leek zelfgemaakt, gedecoreerd of dusdanig aangepast dat het een creatieve meerwaarde kreeg. De woonkamer leek op een ontploft schilderij van Vermeer en op iedere stoel lag wel een doedelzak, schalmei, ruispijp of renaissancefluit. De enorme eiken tafel lag bezaaid met stenen ocarina mallen en overal lagen partituren, boeken, marionetten en ondefinieerbare gebruiksvoorwerpen die er uitzagen alsof ze dagelijks werden gebruikt. 'Frans vertelde me dat je een keer langs wilde komen. Eet je mee?', vroeg Hans met pretoogjes die doorhadden dat mijn avontuur eindelijk begonnen was...

In de twee weken die ik onverwachts bij Hans Goddefroy logeerde, werd ik vrienden met zijn zonen Marcus en Stefan, leerde ik de kunst van het ocarina maken, ging ik mee langs braderieën en feesten, luisterde ik urenlang naar de verhalen en theorieën van Hans, het gemopper van zijn vrouw Mechteld, en de vrolijke volksdeunen die door ieder van hen moeiteloos op een of ander instrument gespeeld werden. Ik voelde me een spons die alle creativiteit, denkbeelden en inzichten in zich opzoog en toen ik na die twee weken die wel een jaar leken eindelijk weer thuis kwam, was ik voor altijd begiftigd met het bloed van de Speelman...


Daarna begon een lange periode van mallen maken, fluiten kleien en misbaksel na misbaksel over de heg in de tuin van de Rabobank naast mijn ouderlijk huis mikken, die precies naast het plekje lag waar ik in de zomer, in de schaduw van de grote eikenboom probeerde mijn eerste werkende fluitje te produceren. Jaren later, toen de Rabobank ging verbouwen en de tuin afgegraven werd, vond men naast antieke pijpenkoppen, Romeinse munten en loden kogels ook een groot aantal vreemde voorwerpen, die zelfs de stadsarcheoloog niet thuis kon brengen en een spannend artikel in het Brabants Dagblad opleverde. Toen mijn vader discreet de herkomst van de geheimzinnige vondst tijdens een soosavond in cafe Moria in het oor van de bankdirecteur fluisterde, nadat zijn grootspraak het onder invloed van aandacht en bier het dreigde te winnen van de realiteit, stierf de prille mythe al snel een stille dood...

Vanaf die eerste ontmoeting bezocht ik Hans Goddefroy en zijn gezin een paar keer per jaar en heeft het avontuur nooit meer afscheid van me genomen. Via Hans heb ik menig muzikant leren kennen, menig festival bezocht en menig instrument verworven. Ieder reisje, concert of instrument werd bekostigd met de opbrengst van de fluitjes die ik her en der wist te verkopen. Door de jaren heen werd ik de Fluitjesman en nog steeds, na al die jaren, sta ik een paar keer per jaar op festivals om de helft van mijn fluitjes te verkopen, en de andere helft uiteindelijk weg te geven...

Toch heb ik nog steeds een schuld in te lossen naar die witharige Speelman toe. Ondanks dat ik hem destijds plechtig beloofd heb het vak ooit aan iemand over te dragen en mijn eigen ocarina's verder uit te ontwikkelen, heb ik nog steeds geen leerjongen en ben ik naar al die jaren blijven hangen in nog steeds hetzelfde type fluitje met dezelfde versieringen. Hoewel ik tientallen mallen heb gemaakt en uitgeprobeerd, gebruik ik nog steeds dezelfde mallen van 20 jaar geleden, omdat die nu eenmaal nog steeds de beste fluitjes geven...

Toen mijn jongste 5 jarige zoon Jelle ontdekte dat hij tijdens Gooikoorts, een festival in België, zijn
Playmobil-spaarpot aardig kon spekken met het verkopen van door hem ter plekke gemaakte dobbelstenen, knikkers en verder volledig nutteloze hompjes klei, kreeg ik echter weer hoop. Ook al ligt zijn drijfveer op een ietswat materialistischer vlak, toen hij doorhad dat ocarina's het honderdvoudige van zijn creatieve kleiklompjes opbrachten, ging hij spontaan nijverig met mijn mallen aan de slag om de kunst van het ocarina maken onder de knie te krijgen...



Tijdens het googelen op Hans Goddefroy en ocarina's, kwam ik een zotte Japanner tegen die ocarina's maakte van broccoli en wortels. Ineens zag ik al mijn hobby's versmelten tot één, meesterlijk concept: de Vegafluit. Je kweekt je groenten, je maakt er een instrument van, speelt erop en daarna gooi je het instrument in de soep om er tot slot heerlijk van te kunnen smullen. Briljant! Wat een tijd-en kostenbesparing! Ik denk al aan een tenorbroccoli, een barokwortel met dubbele boring, een peentjes-piccolo en een pieperpijpje. Hoewel, nu Monsanto toch al eigenaar is geworden van de broccoli, kunnen ze de natuur wellicht genetisch een handje helpen door broccoli's in een gewenste toonsoort te kweken. Doen ze toch nog wat nuttigs...

The end


woensdag 10 juli 2013

Fluitenkruid deel 2

...Ik was onrustig. Met mijn nieuw verworven zelfvertrouwen voelde de veilige mobiele haven van mijn ouders nog saaier en was ik dorstig op zoek naar een nieuw avontuur, waarvan ik bijna zeker wist dat dit op Camping Monucipal niet te vinden zou zijn. Toen ik aan het einde van mijn zoveelste rondje over het terrein was gekomen en de caravan van mijn ouders al in de verte op zag doemen, ving mijn oor een hoog, piepend geluidje op. Ik dacht eerst dat het een vogel was, maar toen ik op het geluid af liep zag ik een grote, brede man met zijn rug naar mij toe, zittend  op een klein campingkrukje, gebogen over een nog kleiner tafeltje. Het geluid kwam onmiskenbaar van hem vandaan, maar ik kon niet zien wat hij aan het doen was. Piep! Een hogere noot. Piep! Nog hoger. Ik sloop om zijn tent heen en zag, toen ik bijna voor hem stond, dat hij iets in zijn dikke worstvingers hield waar hij af en toe met een klein stokje in frunnikte en er dan weer op blies. 'Hoi' zei ik. 'Sssst' zei de man 'even stil zijn'. Ik was doodstil en keek met groeiende verbazing hoe er in zijn grote handen een minuscuul fluitje ontstond waarop hij, toen het klaar was, een betoverend mooi wijsje van Telemann liet horen. Ik was helemaal verkocht. 

Die middag heb ik uren voor het tafeltje van de Eindhovenaar gezeten, die me herhaaldelijk liet zijn hoe hij deze kleine 'ocarina' fluitjes van klei maakte, en vertelde dat hij deze tijdens braderieën in Nederland verkocht. Hij maakte deel uit van het middeleeuwse muziekgezelschap Ou Jolie Bois en verwees me door naar Hans Goddefroy, een hedendaagse speelman en beeldhouwer die gelukkig voor de wereld in de verkeerde eeuw geboren was...

Eenmaal in Nederland terug trok ik, inmiddels 13 jaren oud, de stoute schoenen aan en nam, zonder mijn ouders op de hoogte te stellen van mijn reis en zonder afspraak te maken met de Speelman, de trein naar Eindhoven. Toen ik aankwam op het station en de stad in wandelde liep ik aan het begin van  het winkelgebied tegen een zandstenen beeld aan van een doedelzakspeler. "Hans Goddefroy" stond er op het bronzen labeltje... 

Met een knoop in mijn maag verdwaalde ik net zolang totdat ik ineens voor een statig Pippi Langkous huis stond. Voor de stoffige ramen stonden instrumenten die ik alleen nog tegengekomen was in de 19e eeuwse Sem Dresden 'Ontwikkelingsgang der muziek van den oudheid tot onzen tijd' die ik ooit van mijn vader had gekregen. Voor de ramen op de tweede verdieping hingen tientallen marionetpoppen nieuwsgierig naar buiten te kijken, wachtend tot ze deel uit zouden kunnen gaan maken van de echte wereld daar buiten. De voordeur had geen bel, maar een bronzen klopper met een lachend gezicht dat ik herkende van de stenen doeldelzakspeler in het centrum. Hier was het...

Toen ik na een aantal keren kloppen op de grote, massief houten deur geen gehoor kreeg, liep ik om het huis heen en ging door de oude, openstaande poort de tuin binnen. Langs een pad vol beelden, rariteiten, potten en verwilderde struiken stak ik ietwat benauwd mijn hoofd door de open keukendeur en riep 'Hallo, goed volluk!' zoals het een goed Brabander beaamd...

'Dat muziekgezelschap ken ik!' hoorde ik een stem uit de keuken antwoorden en er verscheen een witharige Indische Kabouter met pretoogjes en een raar hoedje op in de deuropening. 'Ik ben Hans' zei ik. 'Ik ook' zei hij, 'Kom binnen!'

To be continued...



vrijdag 5 juli 2013

Fluitenkruid deel 1

Voor wie denkt dat ik mijn dagen slechts verslijt met tomaten dieven, rapen stelen en luizen pikken; niets is minder waar. Naast mijn moestuintje heb ik nog meer uit de hand gelopen hobby's. Één daarvan is het maken van ocarina's, kleine heldere keramieke fluitjes met een verbazingwekkend geluid en dito virtuoze speelmogelijkheden.

Inmiddels bijna 36 jaar geleden ging ik met mijn ouders op vakantie naar Mascevaux, een rustieke Camping Monucipal in de Elzas. Met rustiek bedoel ik heerlijk ontspannend voor de midlifemassa, maar oersaai voor een debuterende puber die nog niets van de natuur had begrepen. Op een té warme middag gingen mijn ouders een eind wandelen, de bergen in. Hoewel ik ze nog net niet voor gek verklaarde bedankte ik voor het avontuur en ging me heerlijk vervelen in een luie stoel. Bijna in slaap gedommeld werd ik gestoord door gezellig rumoer aan de rand van de camping, aan de voet van een kale heuvel. Een uit de kluiten gewassen familie maakte zich klaar om, gewapend met picknickmanden, een vooroorlogse houtgrill, rietflessen wijn en een houten kratje labelarme glazen potten, het heuveltje te gaan beklimmen. Toen ze mij schuchter zagen loeren wenkte ze mij dusdanig gastvrij naar zich toe dat ik niet kon weigeren. Een berg vond ik overdreven, maar een flauwe heuvel had voldoende uitdaging in zich om me, samen het vooruitzicht op gegrilde kip, uit mijn luie stoel te krijgen en mee te gaan. 

Op de heuvel aangekomen werd de houtgrill opgestookt met sprokkelhout, de borden, salades, kazen en brood verdeeld over de kleden, de wijn verdeeld in kleine verkalkte glaasjes en al snel zat ik midden in een kakofonie van een onverstaanbare mengelmoes van Frans en Duits, terwijl ik verlegen beduusd nipte aan een lauw glaasje appelcider. De jongste dochter, nicht of kleinkind van het gezelschap (de exacte relationele verhoudingen waren me nog niet helemaal duidelijk) kwam overweldigend charmant naast me zitten en gooide in een voor mij onbegrijpelijke gebrabbel haar hele leven voor me open. Binnen een minuut werd ze een prinses, een roversdochter en een smokkelaarskind, kon ik mijn fantasie over alles wat ze me vertelde de vrije loop laten aangezien ik toch geen woord verstond en na 5 minuten kabbelde ik smoorverliefd mee op de zoete klanken van haar stem en raakte geobsedeerd door de met sproeten afgewisselde zachte haartjes op haar wang en haar betoverende ogen. Ze was het mooiste wezentje op de wereld en al haar aandacht was gericht op mij. Of eigenlijk op zichzelf, aangezien ze geen enkel moment een vraag stelde of uit was op een reactie. Het maakte niet uit. Mijn voorheen zero zelfvertrouwen naar de andere sexy toe steeg met de minuut en ik besloot gewoon maar heel stil te blijven zitten om dit moment niet te verliezen, net als bij een prachtige vlinder die plotseling jouw hand uitkiest om zichzelf te etaleren...

Ineens was het over. De maaltijd was voorbij, de wijn was op en het vuur was uit. Ik maakte al aanstalten om op te staan en ontnuchterd naar de plastic ligstoel in de hete voortent te verhuizen, toen de vader mij op mijn rug klopte en me meenam naar daar waar alle mannen zaten. Met een door mij nog niet erkend binnenpretje haalde hij een glazen pot met een heldere vloeistof tevoorschijn, draaide voorzichtig de deksel eraf en verdeelde voorzichtig een beetje inhoud over een 6-tal kleine, smoezelige glaasjes. Voor iedere man één. Ook ik werd dus ook beschouwd als man! Na een gezamenlijke drankspreuk gooide iedereen plotseling de inhoud van hun glaasje in één keer achterover en men keek stoer naar elkaars reactie. Ik kon, als man, natuurlijk niet achterblijven en ook ik goot het onbekende goedje met een enkele beweging in mijn tot dan toe nog maagdelijke keelgat...

Die dag leerde ik dat de Hemel en Hel niet van elkaar liggen. Nadat ik weer langzaam adem kreeg, de brand in mijn keel langzaam smoorde tot slechts een gloeiend kolenvuurtje en mijn hart van de schrik slecht nog maar dubbele slagen sloeg, keek ik om me heen en zag mijn engel met een mengeling van leedvermaak en bewondering naar me kijken. Zelfgestookte aquavit was pittig spul en blijkbaar hoorde dit bij het ritueel om een echte man te worden. Voor ik wist was mijn glaasje weer gevuld en was ik klaar voor de volgende martelronde. Bij het derde glaasje kreeg het drankje zowaar smaak en het vierde glaasje werd door mij met rode oortjes en een wazige blik rustig opgenipt. Ik was voor eerst een man, voor het eerst dronken en was blijkbaar voor het eerst out gegaan, aangezien ik tegen de schemer in de ligstoel door mijn ouders wakker werd gemaakt, die me verweten dat ik met deze luie houding nooit het avontuur van het leven mee zou maken... Hun verhaal over verdwalen op de berg, het stinkkaasje bij een verlaten geitenboer en het schattige stadje achter de bergen met een énig kerkje gingen volledig langs me heen en ik probeerde hardvochtig de betoverende middag bij me te houden. Van de familie en hun roversdochter was geen spoor meer te bekennen en saaie realiteit nam weer langzaam en beklemmend bezit van mijn leven. Maar toch, stiekem was ik een man geworden, ook al kon niemand dit aan me zien... Ineens stond ik open voor het leven en werd de veilige caravan slechts nog maar een plek om te eten, te slapen en de noodzakelijke contactuele verplichtingen met mijn ouders te onderhouden.

Bedeeld met nieuwe vaardigheden struinde ik over de camping, maakte praatjes met iedereen en was onbewust op zoek naar enig spoor van mijn geheime familie. Niets in de omgeving wees op hun bestaan, maar wat ik uiteindelijk wél vond veranderde mijn leven voor altijd...
To be continued...