zondag 23 juni 2013

Party time!

"Waarom nodig je in hemelsnaam zoveel mensen uit", vroeg een moeder me eergisteren toen ik Jelle op het schoolplein op ging halen en met haar aan de praat raakte over het jaarlijkse tuinfeest dat we gisteren gingen houden. Even wilde ik zeggen "Omdat het kan", maar plotseling besefte ik ineens de werkelijke reden waarom ik zo graag zoveel mensen bij elkaar wil krijgen...

Op mijn 14e verjaardag, de periode waarin ik als late puber zelfs onzeker was over de dingen waar ik toch al aan twijfelde, gaf ik een 'fuif'. Ik ging in Oss naar school maar woonde als enigste in Lith, een dorp op 13 kilometer afstand. Op het afgereden fietspad tussen Lith en Oss had iedere fietser altijd last van een mysterieus weerfenomeen: je had namelijk altijd wind tegen. Als je omdraaide, draaide de wind mee. Ik maakte me dan ook terecht zorgen of mijn klasgenoten, waarbij ik ver onderin de pikorde stond, de moeite zouden nemen om naar het dorp af te zakken... Ik had er werk van gemaakt. Een BBQ, tuinfakkels, een lichtorgel op mijn zolderkamer en genoeg frisdrank en chips om je de hele avond bezig te houden als je niets zou weten te zeggen. Met een hippe, handgemaakte uitnodiging had ik wel 40 mensen uitgenodigd en mijn ouders waren voorbereid op een drukke avond. Ik had zelfs Stefan uitgenodigd die mijn rang op de pikorde bijna evenaarde, maar die ik eigenlijk helemaal niet mocht. Gewoon, als reserve, vanuit angst dat het niet druk genoeg zou worden...

Om 8 uur 's avonds was het buiten hondenweer en de geplande feestactiviteiten werden naar zolder verplaatst, waar ik alvast knabbelend op een zout stokje mezelf stiknerveus probeerde te verheugen op een heerlijke avond. Om 20:15 was er nog steeds niemand. Om 20:30 had ik al een fles sinas leeg en begon me zorgen te maken. Het was het leven vóór de mobiele telefoon en bellen om ieder wissewasje zat nog lang niet in ieders systeem. Om 20:45 kwam mijn moeder even bezorgd om de hoek kijken of ik mezelf nog niets aan had gedaan en om 21:00 was mijn zelfvertrouwen dusdanig gedaald dat het een afdruk achterliet in mijn berbertapijtje. Rond half 10 schrok ik wakker van de bel. Opgelucht kwam mijn moeder mij vertellen dat er bezoek was. Stefan was in the house. Schuchter kwam mijn door de regen doorweekte reservespeler mijn zolderkamer binnenlopen en mompelde iets over verdwaald zijn, in de sloot rijden en natte cadeautjes. Op dat moment vond ik zijn bezoek nog erger dan helemaal alleen blijven. Nu moest ik toch de gastheer spelen in plaats van me eenzaam rond te kunnen wentelen in mijn eigen zelfmedelijden. Veel meer dan die eerste woorden kwamen er trouwens niet meer uit en na ieder 2 liter frisdrank, twee zakken chips en alle blokjes kaas weggezwegen te hebben, stond Stefan weer op en bedankte me voor het leuke feest. 

Van binnen was ik woest op hem. Waarom was nu juist hij gewoon aardig! Waarom voelde ik sympathie voor de enige persoon in mijn miserabele leerling-leven die lager dan mij op de ladder stond... Althans, dat had ik tot dan toe altijd verondersteld. Maar toen Stefan met zijn hoofd door de zoldertrap zichzelf nog even omdraaide en me de groeten gaf van de rest de klas, die allemaal naar een ander leuk feest waren waar hij nu ook naar toe ging en waarvoor ik niet uitgenodigd was, zakte mijn zelfvertrouwen spontaan door de vloer van alle verdiepingen, om op de harde betonnen keldervloer hartvochtig te proberen nog dieper de grond in te zakken...

Nu, 's ochtends, met een brak en gelukkig hoofd, zit ik buiten na te genieten in de sporen van een geweldig tuinfeest, waar iedereen van heinde en ver naar toe was gekomen. De vrolijke klanken van de spetterende live muziek gonzen nog na in mijn hoofd, en de leftovers van het heerlijke eten word dankbaar door de merels verzameld en afgevoerd. De hoeveelheid verworven flessen wijn en sterke drank op de piano spreekt boekdelen over hoe mijn vrienden mij inschatten en de kindertafel die bijna bezwijkt onder de explosie aan creativiteit stelt me gerust over hoe het groot aantal kinderen dat er gisteren was zich vermaakt hebben. Het muzikale bacchanaal is nog uren binnen doorgegaan nadat de dienders van de wet met tegenzin ons kwamen verwittigen dat we het feest toch echt naar binnen toe moesten verhuizen aangezien een woonwijk nu eenmaal geen plek is voor een minifestival.
Het was een feest zoals het hoort te zijn...

De aardbeien in mijn kas kijken met een vermoeid hoofd naar de nieuw verworven vijgenboom en komkommerplantjes en de lege plekken in mijn voortuin herinneren me dankbaar aan alle heerlijke groenten die we gisteren voor onze gasten bereid hebben. Waarom ik in hemelsnaam zoveel mensen uitgenodigd heb? Omdat ik het kan. Wie zaait, zal in de bonen zijn...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten